Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (onderwijs in allochtone levende talen)

 

Artikel III Overgangsbepaling toedeling gemeentelijke middelen
1
In afwijking van de artikelen 110i van de Wet op het basisonderwijs en 106h van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs ontvangt iedere gemeente, voor zover die daarvoor in aanmerking komt op grond van dit artikel, met ingang van 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, voor een periode van zes jaar een specifieke uitkering ten behoeve van onderwijs in allochtone levende talen. De uitkering wordt per jaar verstrekt.
2
De specifieke uitkering is opgebouwd uit:
a
een bedrag dat overeenkomt met de gemiddelde personele lasten van de formatieplaatsen die ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur in het daaraan voorafgaande schooljaar aan de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs beschikbaar zijn gesteld,
b
het bedrag van de vergoeding van de kosten voor de materiële instandhouding waarop de in de desbetreffende gemeente gelegen scholen voor basisonderwijs en scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs ten behoeve van het onderwijs in eigen taal en cultuur voor het jaar, waarin voor de eerste maal sprake zal kunnen zijn van onderwijs in allochtone levende talen, aanspraak zouden hebben kunnen maken, en
c
een bedrag waarvoor bij algemene maatregel van bestuur de criteria worden vastgesteld op grond waarvan een gemeente er voor in aanmerking komt, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan.
3
Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt jaarlijks per 1 augustus, voor de eerste maal per 1 augustus 1999 en voor de laatste maal per 1 augustus 2003, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten van leerkrachten in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar.
4
Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt jaarlijks per 1 augustus, voor de eerste maal per 1 augustus 1999 en voor de laatste maal per 1 augustus 2003, telkens te rekenen met het laatstelijk aangepaste bedrag, bij ministeriële regeling aangepast aan de prijsontwikkeling, overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het bedrag wordt aangepast, en het jaar waarin het bedrag wordt aangepast.
5
De specifieke uitkering en de aanpassingen, bedoeld in het derde en vierde lid, kunnen jaarlijks worden gewijzigd, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk achterwege worden gelaten, voor zover de toestand van 's Rijks kas dat noodzakelijk maakt.
6
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor de toepassing van dit artikel.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •